Al een
tijdje loop ik pijnloos tweemaal per week vijf kilometer. Het lopen zelf vind
ik nog steeds niet leuk en toch kijk ik er meestal wel naar uit.
Sowieso houd ik er achteraf een voldaan gevoel aan over en daar doe ik het voor.
Maar nog altijd wacht ik met smart op het euforische gevoel, dat lekkere
gevoel, de flow, de kick, dat stofje dat vrij schijnt te komen, waardoor je
nooit meer zonder wilt. Dat gevoel, waarover de echte hardlopers het altijd
hebben. Ze zeggen dat je het pas krijgt ná de vijf kilometer. Dus zijn we de
kilometers aan het opschroeven. Ik loop nu 6,6 kilometer aan één stuk. Waarom
6,6 en geen keurige 6,5 of 7,0? Tja. Met het extra rondje dat ik aan mijn
bestaande parcours heb vastgeplakt is de totale afstand nu gewoon 6,6. Het is
een voorzichtig begin van uitbreiding naar de 10 kilometer.
De ene keer vertrek
ik met een lekker muziekje in de oren, de andere keer ‘geniet’ ik van de
omgevingsgeluiden en het ritme van mijn adem, waardoor ik hoop in een soort
meditatieve toestand te geraken. Vanavond vertrok ik zonder oortjes, me bij de
eerste meters al afvragend hoe ik die 6,6 eens leuk zou kunnen doorkomen. Dan
is het een heel eind hoor. Ik besloot mezelf geestelijk uit te dagen. Uit te
dagen door afleiding te zoeken met een geheugentraining. Tijdens mijn rondes
word ik altijd wel een keer getriggerd door een bijzonder dier dat ik tegenkom
en dat bestempel ik dan als mijn ‘beest van de dag’. Deze keer telde ik alle
dieren die mijn pad kruisten en het werkelijk verbluffende resultaat wil ik
graag met u delen.
Om te beginnen kwam ik acht honden tegen, waarvan zeven keurig
aangelijnd. Die ene dus niet en dat was weer een hele uitdaging. Maar ik heb
het overleefd. Het was geen uitlaattijd, want normaliter moet ik minstens het
driedubbele van dit aantal heelhuids voorbij zien te komen. Ik zag twee katten.
Ook weinig, want op het dijkje woont bij elk huis wel zo’n aardig poezebeest,
dat ik dan een stukje probeer mee te lokken. Niet gelukt dit keer. Verderop
drie pony’s. Die staan er altijd, maar toch. Ik tel de brave beestjes mee. Even
later een vlindertje dat vrolijk om mij heen fladderde. Op het Stadsbroekpad
volgde een ware verrassing: een piepklein haasje stak vlak voor mij het pad
over! Ik ben zelfs gestopt en heb het beestje in de berm vriendelijk
toegesproken. Was het bang? Was het zwak? Zou het zijn vader en moeder kwijt
zijn? Vorige week zag ik in het naburige veld wel twee enorme hazen achter
elkaar aan sjezen. Zouden zij hun kind kwijt zijn? Ik vervolgde mijn weg en
spotte een zwaan in een watertje op links en vlak voor mijn neus vlogen twee
aan elkaar geplakte insecten. Zielsgelukkig vlogen ze al snel samen de bosjes in.
Even verder wachtte een eend in de sloot, wederom gevolgd door een vriendelijke
vlinder. Ik telde maar liefst vierentwintig ganzen rustend in het gras en
één meeuw op een lantaarnpaal. Daarna werd ik hartelijk verwelkomd door een
groot orkest krekels. Ik zag ze niet, maar hoorde ze wel, in stereo. Wat een
volume! Langs het Twistvlietpad groette ik onze wijklepelaar en vlak bij huis
werd ik opgewacht door familie Zwaan. Een vlindertje bracht me uiteindelijk thuis.
Je zou
bijna denken dat ik in een dierentuin hardloop, wat een beestenboel in
Stadshagen! En ongetwijfeld heb ik vele vogels en andere beesten niet eens opgemerkt,
laat staan dat ik ze allemaal had kunnen onthouden. In elk geval had ik mijn
doel gehaald; die 6,6 kilometers waren voorbij gevlogen.