dinsdag 15 juli 2014

Rondje dierentuin

Al een tijdje loop ik pijnloos tweemaal per week vijf kilometer. Het lopen zelf vind ik nog steeds niet leuk en toch kijk ik er meestal wel naar uit. Sowieso houd ik er achteraf een voldaan gevoel aan over en daar doe ik het voor. Maar nog altijd wacht ik met smart op het euforische gevoel, dat lekkere gevoel, de flow, de kick, dat stofje dat vrij schijnt te komen, waardoor je nooit meer zonder wilt. Dat gevoel, waarover de echte hardlopers het altijd hebben. Ze zeggen dat je het pas krijgt ná de vijf kilometer. Dus zijn we de kilometers aan het opschroeven. Ik loop nu 6,6 kilometer aan één stuk. Waarom 6,6 en geen keurige 6,5 of 7,0? Tja. Met het extra rondje dat ik aan mijn bestaande parcours heb vastgeplakt is de totale afstand nu gewoon 6,6. Het is een voorzichtig begin van uitbreiding naar de 10 kilometer.

De ene keer vertrek ik met een lekker muziekje in de oren, de andere keer ‘geniet’ ik van de omgevingsgeluiden en het ritme van mijn adem, waardoor ik hoop in een soort meditatieve toestand te geraken. Vanavond vertrok ik zonder oortjes, me bij de eerste meters al afvragend hoe ik die 6,6 eens leuk zou kunnen doorkomen. Dan is het een heel eind hoor. Ik besloot mezelf geestelijk uit te dagen. Uit te dagen door afleiding te zoeken met een geheugentraining. Tijdens mijn rondes word ik altijd wel een keer getriggerd door een bijzonder dier dat ik tegenkom en dat bestempel ik dan als mijn ‘beest van de dag’. Deze keer telde ik alle dieren die mijn pad kruisten en het werkelijk verbluffende resultaat wil ik graag met u delen.

Om te beginnen kwam ik acht honden tegen, waarvan zeven keurig aangelijnd. Die ene dus niet en dat was weer een hele uitdaging. Maar ik heb het overleefd. Het was geen uitlaattijd, want normaliter moet ik minstens het driedubbele van dit aantal heelhuids voorbij zien te komen. Ik zag twee katten. Ook weinig, want op het dijkje woont bij elk huis wel zo’n aardig poezebeest, dat ik dan een stukje probeer mee te lokken. Niet gelukt dit keer. Verderop drie pony’s. Die staan er altijd, maar toch. Ik tel de brave beestjes mee. Even later een vlindertje dat vrolijk om mij heen fladderde. Op het Stadsbroekpad volgde een ware verrassing: een piepklein haasje stak vlak voor mij het pad over! Ik ben zelfs gestopt en heb het beestje in de berm vriendelijk toegesproken. Was het bang? Was het zwak? Zou het zijn vader en moeder kwijt zijn? Vorige week zag ik in het naburige veld wel twee enorme hazen achter elkaar aan sjezen. Zouden zij hun kind kwijt zijn? Ik vervolgde mijn weg en spotte een zwaan in een watertje op links en vlak voor mijn neus vlogen twee aan elkaar geplakte insecten. Zielsgelukkig vlogen ze al snel samen de bosjes in. Even verder wachtte een eend in de sloot, wederom gevolgd door een vriendelijke vlinder. Ik telde maar liefst vierentwintig ganzen rustend in het gras en één meeuw op een lantaarnpaal. Daarna werd ik hartelijk verwelkomd door een groot orkest krekels. Ik zag ze niet, maar hoorde ze wel, in stereo. Wat een volume! Langs het Twistvlietpad groette ik onze wijklepelaar en vlak bij huis werd ik opgewacht door familie Zwaan. Een vlindertje bracht me uiteindelijk thuis.

Je zou bijna denken dat ik in een dierentuin hardloop, wat een beestenboel in Stadshagen! En ongetwijfeld heb ik vele vogels en andere beesten niet eens opgemerkt, laat staan dat ik ze allemaal had kunnen onthouden. In elk geval had ik mijn doel gehaald; die 6,6 kilometers waren voorbij gevlogen.