Ergens
las of hoorde ik over dit boek, iets of iemand heeft het me eens aangeraden. Het staat
in elk geval al een tijdje op mijn nog-te-lezen-boekenlijst. Als ik bij de bieb
ben, duik ik met mijn lijstje eerst het digitale bestand in om te kijken of een
van mijn gewenste boeken op dat moment beschikbaar is. Vaak vis ik achter het
net, maar deze keer staat Marcelo en de
echte wereld in de schappen op mij te wachten. Dan begint het grote zoeken.
In de catalogus staat heus keurig de categorie en de rubriek en zo vermeld,
maar dan nog zoek je je een ongeluk in die boekenrekken. Ik weet inmiddels dat
je de door jouw gewenste boeken ook gewoon kunt bestellen. Zodra het boek
beschikbaar is, wordt ie voor je klaargelegd en krijg je bericht. Dat is wel
service. Maar toch mis ik dan het gevoel van het moment. Ik heb niet elk moment
zin in dat ene of dat andere boek van mijn wishlist. Dat wisselt. Dus blijf ik gewoon
zelf zoeken op de dag dat het mij uitkomt. Dit keer had ik wel zin in de
beschikbare Marcelo.
Marcelo Sandoval
is zeventien jaar en luistert het liefst de hele dag naar de innerlijk muziek
in zijn hoofd. Hij houdt niet erg van mensen. Hij heeft dan ook een labeltje
gekregen: Marcelo heeft een aan Asperger verwante autistische stoornis. Zelf is
hij helemaal tevreden met zijn leventje en hij verheugt zich op de
zomervakantie, waarin hij voor zijn paarden kan zorgen. Zijn vader verplicht
hem echter een zomer lang op zijn advocatenkantoor te komen werken, waardoor
Marcelo wordt uitgedaagd uit zijn schulp te kruipen en te functioneren in de echte
wereld. Hij heeft weinig keus en gaat aan de slag. Voor het eerst wordt hij
geraakt door het lot van een ander mens. Hij ontdekt liefde, jaloezie en
wedijver. Het verhaal is geschreven vanuit de gedachtegang van Marcelo zelf.
Dat geeft een heel mooi kijkje in de hersenspinsels van een jongen met een op
Asperger lijkende vorm van autisme. En op een of andere manier triggert me dat.
zondag 27 april 2014
vrijdag 25 april 2014
dinsdag 22 april 2014
ResPECt
Daar
zit ik dan. Als Zwolse Ajaxfan in een overvol blauw-wit vak in De Kuip. Nota
bene gehuld in een blauw-wit shirtje, dat ik van mijn reisgenoten aan moest om
het blauwvingergevoel nog wat te verhogen. Ik kon er niet onderuit en durfde
dat eerlijk gezegd ook niet. Het voelde bijna als hoogverraad toen ik dat
shirtje over m’n kop trok. Daar zit ik dan, tussen duizenden echte Blauwvingers
stiekem fan te zijn van Ajax. Ik lijk wel een wolf in schaapskleren. Aan de ene
kant ben ik superblij dat ik hoe dan ook de kans krijg om bij de finale van de
KNVB-beker te zijn. Aan de andere kant zit ik tegelijkertijd ontzettend eenzaam
te zijn en een beetje schuchter om mij heen te kijken of er dan toch niet nóg
iemand in de buurt zit die stiekem voor Ajax is. Maar nee, ik ben de enige. Of
ze moeten zich net zo goed vermomd hebben als ik.
In de derde minuut scoort Ajax al met een waanzinnig mooi doelpunt. Dat lucht op. Natuurlijk gaat Ajax die beker winnen, dat lijkt mij logisch. En als dit doelpunt de toon van de wedstrijd zet, is het kat in 't bakkie. Bovendien is het vanavond op de terugweg dan mooi rustig in de bus. Maar niets is minder waar. Het tij keert, nogal. Na de vuurwerkonderbreking komt PEC blakend van zelfvertrouwen en vol winnerslust het veld op, in tegenstelling tot een onzichtbaar Ajax. Ajax krijgt de ene na de andere tegengoal om z’n oren. Ajax is helemaal nergens meer. PEC doet aan prijsschieten en dat lukt ze wel heel erg goed. Na een mum van tijd staat het maar liefst 5-1 voor PEC. Onze blauwwitte tribune ontploft, en terecht. Ik moet eerlijk zijn. Het is werkelijk niet om aan te zien hoe Ajax de ene klunzige fout na de andere maakt. PEC speelt niet tégen Ajax, PEC speelt mét Ajax. On-ge-loof-lijk. Wat is hier aan de hand?
Ineens valt het me op dat in het enorme Zwolse feestgedruis om mij heen, het vlak achter mij toch relatief stil is. Ik draai me eens om en zie een paar heel beteuterde gezichten. Gezichten vol ongeloof. Zouden zij dan toch misschien ook, net als ik…? Ik waag het erop en vraag of ze voor Ajax zijn. Er komt een aarzelend maar bevestigend antwoord. Hun gezichten spreken boekdelen, ze kunnen hun teleurstelling niet meer verbergen. Ik ben ineens heel blij! Ik blijk helemaal niet de enige Blauwvinger met een rood hart te zijn! Ook zij hebben zich noodgedwongen in een blauw-wit ‘hier-zijn-we-weer’-shirtje gehesen. Ook zij lijden in stilte. Fijn hoor, gedeelde smart.
Natuurlijk draag ik PEC een warm hart toe. Het is fantastisch dat PEC dit seizoen zo’n vliegende start maakte en wekenlang zelfs bovenaan in de eredivisie prijkte. En dan als kers op de taart ook nog de KNVB-beker wint. Voor het eerst in de geschiedenis! Dat doet zelf een import-Zwollenaar als ik wat. Petje af voor PEC, petje af voor Ron Jans en zijn kornuiten. Het is ze gegund.
In de derde minuut scoort Ajax al met een waanzinnig mooi doelpunt. Dat lucht op. Natuurlijk gaat Ajax die beker winnen, dat lijkt mij logisch. En als dit doelpunt de toon van de wedstrijd zet, is het kat in 't bakkie. Bovendien is het vanavond op de terugweg dan mooi rustig in de bus. Maar niets is minder waar. Het tij keert, nogal. Na de vuurwerkonderbreking komt PEC blakend van zelfvertrouwen en vol winnerslust het veld op, in tegenstelling tot een onzichtbaar Ajax. Ajax krijgt de ene na de andere tegengoal om z’n oren. Ajax is helemaal nergens meer. PEC doet aan prijsschieten en dat lukt ze wel heel erg goed. Na een mum van tijd staat het maar liefst 5-1 voor PEC. Onze blauwwitte tribune ontploft, en terecht. Ik moet eerlijk zijn. Het is werkelijk niet om aan te zien hoe Ajax de ene klunzige fout na de andere maakt. PEC speelt niet tégen Ajax, PEC speelt mét Ajax. On-ge-loof-lijk. Wat is hier aan de hand?
Ineens valt het me op dat in het enorme Zwolse feestgedruis om mij heen, het vlak achter mij toch relatief stil is. Ik draai me eens om en zie een paar heel beteuterde gezichten. Gezichten vol ongeloof. Zouden zij dan toch misschien ook, net als ik…? Ik waag het erop en vraag of ze voor Ajax zijn. Er komt een aarzelend maar bevestigend antwoord. Hun gezichten spreken boekdelen, ze kunnen hun teleurstelling niet meer verbergen. Ik ben ineens heel blij! Ik blijk helemaal niet de enige Blauwvinger met een rood hart te zijn! Ook zij hebben zich noodgedwongen in een blauw-wit ‘hier-zijn-we-weer’-shirtje gehesen. Ook zij lijden in stilte. Fijn hoor, gedeelde smart.
Natuurlijk draag ik PEC een warm hart toe. Het is fantastisch dat PEC dit seizoen zo’n vliegende start maakte en wekenlang zelfs bovenaan in de eredivisie prijkte. En dan als kers op de taart ook nog de KNVB-beker wint. Voor het eerst in de geschiedenis! Dat doet zelf een import-Zwollenaar als ik wat. Petje af voor PEC, petje af voor Ron Jans en zijn kornuiten. Het is ze gegund.
zondag 6 april 2014
Verseregenluchtje
Na een
paar prachtige zonnige lentedagen was het vanmorgen grijs en somber toen ik
wakker werd. Toch sprong ik mijn bed uit, ik had zin in een rondje hardlopen.
Ik gluurde door de gordijnen naar buiten en zag dat het zachtjes miezerde. Niet
echt iets om je bed voor uit te komen, maar dat patatje mayo van gisteren
tetterde nog na en dat gaf net dat duwtje in de rug om toch te gaan. Rekken, strekken
en draaien en even schudden met de kuiten, ik was klaar om te vertrekken. De
miezer was net gestopt en het rook werkelijk zálig buiten. Mijn longen wisten
niet hoe snel ze zich moesten volzuigen met al dat lekkers. Ze dachten zeker even
dat ze twee keer zo groot waren. Dat was fijn wakker worden. Het normaal altijd
overbevolkte fietspad waarop ik mijn looptraining begon, was nog maagdelijk
stil. Niemand te bekennen, het hele Twistvlietpad voor mij alleen! Zondagmorgenvroeg
is echt het heerlijkste moment van de week om hard te lopen. Wat een rust, wat
een stilte en dan vandaag als extra cadeautje ook nog zo’n fris regengeurtje. Zoals
ik in een eerder blog schreef, mocht ik begin januari van de fysiotherapeute
weer zachtjes aan beginnen met hardlopen. Inmiddels ben ik bij les 21 aanbeland
en loop ik stukjes van acht, tien en weer acht minuten hard, afgewisseld met
twee minuten wandelen. Nog heel even dus en de dertig minuten aan een stuk zijn
een feit. En waarom het nu wel lijkt te lukken? Geen drie keer per week, maar twee
keer per week trainen. Dan kunnen mijn kuiten en scheenbenen al die beweging een
beetje beter bijbenen.
Abonneren op:
Posts (Atom)