zondag 19 oktober 2014

Ik yoga, jij yogaat, wij hebben geyogaad

Ik doe graag yoga maar had geen idee dat ik dan dus aan het yogaën ben. Van Onze Taal ontvang ik regelmatig taallesjes via Twitter en die bieden uitkomst! Hoe schrijf je het werkwoord dat bij yoga hoort? Voor de taalfanaten onder ons.

De juiste vervoeging van yogaën is:
 
ik yoga – ik yogade
jij/hij/zij yogaat – jij/hij/zij yogade
wij/jullie/zij yogaën – wij/jullie/zij yogaden
jij hebt geyogaad
de yogaënde mensen
 
 
Het trema in yogaën is nodig om de combinatie ae van elkaar te scheiden. Hoewel de ae bijna nooit als één klank voorkomt, is hierbij wel sprake van botsende klinkers. Yoga’en en yoga-en zijn niet juist. Een apostrof verschijnt alleen in werkwoorden die van een afkorting zijn afgeleid, zoals sms’en. En een streepje (koppelteken) kan alleen worden gebruikt als een woordcombinatie een samenstelling is, dat wil zeggen een woordcombinatie waarvan de delen ook los kunnen voorkomen, terwijl yogaën een afleiding is: het grondwoord yoga en een achtervoegsel.

Vergelijkbare werkwoorden zijn:
 
iaën ('balken als een ezel'): ik ia, jij/hij/zij iaat, iade(n), geïaad
saunaën ('de sauna bezoeken'): ik sauna, jij/hij/zij saunaat, saunade(n), gesaunaad
zumbaën ('aan zumba doen'): ik zumba, jij/hij/zij zumbaat, zumbade(n), gezumbaad

Werkwoorden die zijn afgeleid van een woord dat op een o eindigt,
worden op een vergelijkbare manier vervoegd:
 
dominoën: ik domino, jij/hij/zij dominoot, dominode(n), gedominood
echoën: ik echo, jij/hij/zij echoot, echode(n), geëchood
jojoën: ik jojo, jij/hij/zij jojoot, jojode(n), gejojood
judoën: ik judo, jij/hij/zij judoot, judode(n), gejudood
kanoën: ik kano, jij/hij/zij kanoot, kanode(n), gekanood
poloën: ik polo, jij/hij/zij poloot, polode(n), gepolood

Weer wat geleerd! Dat yogaat toch rustiger. Met dank aan Onze Taal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten